Een aardbeiplant heeft gedurende zijn hele groei stikstof nodig om zich optimaal te ontwikkelen. Een optimale groei voor de plant als voor de vruchtzetting zijn hierin van groot belang. Het toepassen van stikstof tijdens de teelt kent een verminderde efficiëntie in de vorm van verliezen. Tijdens de teelt is mede het doel om vervluchtiging, fixatie en uitspoeling van stikstof zo veel mogelijk te beperken. Stikstof komt in een ammonium of nitraat variant beschikbaar voor de wortels. Ammonium is in vergelijking tot nitraat een veilige vorm van opname door de wortels. En het bespaart een plant energie om tot de omzetting naar planteigen weefsel te komen.
De gekorrelde Activ’N meststoffen range is altijd een combinatie van ureum en ammonium die de hoeveelheid stikstof beschikbaar voor de plant reguleert waardoor een overschot aan nitraat wordt geminimaliseerd. Verder is er altijd magnesium, zwavel en calcium beschikbaar. De stikstoffractie komt vrij naar behoefte van de plant en daarnaast in de meest efficiënte vorm namelijk ammonium. De Activ’N meststoffen zijn perfect voor uw aardbeiplantenteelt. De Activ’N heeft een langere werking en geeft daarom meer rust op uw bedrijf, u hoeft minder vaak met de kunstmeststrooier op pad. Afhankelijk van bodemsoort, grondanalyse en eventuele bladsapmeting kunnen wij u adviseren.
Na het planten van de moerplanten en voordat de uitlopers zich gaan ontwikkelen is een gift wenselijk. Dit om de vegetatieve groei van de moerplanten zo optimaal mogelijk te houden zodat er voldoende goede ranken met jonge planten kunnen ontwikkelen. Deze vegetatieve groei kan bij stress situaties, denk aan de extreme warme zomers van afgelopen jaren geheel of gedeeltelijk stilvallen. Minder vegetatieve groei betekend minder ranken en ook minder jonge planten. Belangrijk is dat er voldoende stikstof beschikbaar is zodat de plant in de vegetatieve fase blijft. Voldoende beschikbare stikstof is ook wenselijk voor de groei van de jongen planten. Ook hier geldt dat als de vegetatieve groei minder wordt of stil valt, dit ten koste gaat van zowel de kwaliteit als de kwantiteit van de jonge planten.
Vooral bij de doordragende rassen is extra stikstof bij stress situatie wenselijk. Meerdere toepasmomenten zijn na 5 tot 6 weken na het klaar maken van het rankenveld en indien nodig nog een extra gift tot ongeveer half september. Na half september moet men juist niet teveel stikstof beschikbaar hebben om de bloemknopvorming (generatieve fase) te optimaliseren. Zodat de jonge planten op tijd in winterrustfase kunnen komen.
Bij wachtbedden geldt de toepassing na het uitplanten. De jonge planten ondervinden stress van het uitplanten op het wachtbed en een goede vegetatieve weggroei is zeer wenselijk. Zodat er een grote en gezonde plant kan onstaan. Ook hier geldt na half september geen Activ’N meer toedienen ten gunste van de bloemknopvorming (generatieve fase) en winterrust.